Over ‘In goede handen’ van Robbert Welagen
Je moet als schrijver van goeden huize komen om nog origineel te zijn. Als aan het begin van In goede handen, de nieuwe roman van Robbert Welagen, hoofdpersoon Erik Bergmans vanuit de trein zichzelf op het perron ziet lopen houd je je hart vast: weer een roman met een dubbelgangersmotief. De hoofpersoon is zo geïntrigeerd door het gegeven dat er een andere versie van hemzelf bestaat, dat hij de trein uitstapt en hem volgt. Net als Dorbeck in De donkere kamer van Damocles, het klassieke dubbelgangersboek uit de Nederlandse literatuur, is de ander een betere versie van hemzelf: iemand met een goede baan, een mooie vrouw, kinderen, een mooi huis in een chique Amsterdamse wijk, enzovoort. Hijzelf kwam op ‘het ongeplaveide pad der kunstzinnigheid’ en werkt als illustrator. Hij hokt met zijn vriendin op een appartement op vier hoog ‘dat niet in verbinding lijkt te staan met de aarde, maar er boven lijkt te zweven’. De ander leidt het leven dat hijzelf graag zou willen hebben, met ‘keuzemogelijkheden, comfort’.
Het eerste deel van de roman gaat over de zoektocht naar deze ander. Maar hij kan het huis niet meer vinden, het mist ook nog eens. Hij wordt gebeld en is ervan overtuigd dat het deze andere ik is. Welagen creëert hiermee een geheimzinnige magisch-realistische sfeer. De ander is een soort Joachim Stiller, de mysterieuze figuur uit Hubert Lampo’s De komst van Joachim Stiller, een andere titel die mij bij het lezen te binnen schoot. Alleen blijkt de ander, als hij hem eindelijk teruggevonden heeft en onwennig ingestemd heeft met een gesprek, precies hetzelfde te heten, even oud te zijn, ook een broer te hebben die Floris heet en een vader die net als zijn vader bij een reclamebureau werkt. Hij herkent zich op de jeugdfoto die Erik van zichzelf heeft meegenomen. Alleen heeft hij nog een zus (die de hoofdpersoon altijd heeft willen hebben) en zijn z’n ouders nog bij elkaar, terwijl Eriks ouders gescheiden zijn. Zoals Erik vermoedde is hij advocaat. Hij blijkt hem inderdaad te hebben gebeld. De vraag is vervolgens welke rol deze ‘ander’ in het leven van de hoofdpersoon speelt.
De aanleiding voor zijn zelfreflectie is de kinderwens van zijn vriendin. De hoofdpersoon onderzoekt of hij hier wel geschikt voor is. Kan een kind van gescheiden ouders een goede vader zijn? Kan hij met zijn eenvoudige baan een kind een goede toekomst bieden? Is het kind straks ‘in goede handen’?
Het tweede deel is net zo lang als deel 1 en deel 3 bij elkaar en is een terugblik naar zijn jeugd. In eenvoudige, zintuiglijke zinnen met de juiste details wordt deze voorbije wereld prachtig opgeroepen. Deze ingehouden, suggestieve stijl is Welagens grote kracht en doet denken aan Modiano. Ook bij Welagen kan de verbeelding uitgebreid zijn werk doen, dat wat lezen zo aantrekkelijk maakt. Zijn werk is zowel herkenbaar als vervreemdend. Als Erik na lange tijd zijn vader weer ontmoet staat er: ‘Ik bevond me op de bodem van de oceaan en de lucht boven me was de waterspiegel. Even dacht ik dat ik geen adem kreeg. Een vliegtuig liet een wit spoor achter, als een boot die ik van onderaf zag.‘
In de terugblik staat de scheiding van zijn ouders centraal, die voor hem uit de lucht kwam vallen. Hij was twaalf, een kind dus nog. Door de scheiding werd zijn leven overhoop gegooid en veranderde hij, zegt de hoofdpersoon, ‘van een sportief jongetje in de verstilde figuur die ik sindsdien ben gebleven’. De scheiding vormde dus, naar zijn stellige overtuiging, het breekpunt in zijn leven. Als dat allemaal niet gebeurd was, dan was hij die succesvolle andere ik geworden die hij had ontmoet. De angst en onzekerheid van de jonge Erik en de afstand die tussen hem en zijn ouders ontstaat, worden goed beschreven. Je raakt er inderdaad van overtuigd dat hij door deze gebeurtenis is veranderd.
Het mooie van In goede handen is dat je geheel wordt opgenomen in de verbeelding van de hoofdpersoon. Zijn fantasierijke, kunstzinnige aanleg verklaart het hersenspinsel van de dubbelganger. In het derde deel, dat zich weer afspeelt in het heden – de structuur is rond –
kantelt zijn zelfbeeld. Een gesprek met zijn broer, die hem bijna het langst kent van allemaal en hetzelfde trauma heeft meegemaakt, levert hem tenslotte de inzichten op waarmee hij verder kan met zijn leven.
Het is uiteindelijk allemaal niet wereldschokkend, maar door de precieze stijl en melancholieke toon is ‘In goed handen’ een genot om te lezen. En het leven gaat vaak over dezelfde thema’s, ook de levens van de wereldvreemde figuren, die de hoofdpersonen in de mooie, kleine romans van Robbert Welagen zijn.