Landschapspijn

Als kind fietste ik vaak in de polder met mijn ouders. Ik herinner mij bloeiende bermen, ruisende populieren en een tumult van kieviten en grutto’s; veldleeuweriken die stil in de lucht hingen.

Tegenwoordig zie ik kale polders met plat gemaaide bermen. Er huppelen hooguit wat kauwtjes en er staat af en toe een eenzame reiger. Verder natuurlijk de hordes ganzen die op de velden zijn neergestreken. Hoewel een plaag voor de boer, op zich wel mooi. Maar een grutto of kievit zie ik zelden meer, laat staan een veldleeuwerik.

Het aantal weidevogels is drastisch afgenomen. Voor de afname van de biodiversiteit in onze polders, het verdwijnen van planten- en diersoorten, is een treffend woord verzonnen: landschapspijn. Een belangrijke oorzaak hiervan is de intensieve veehouderij.

De weidevogels hebben behoefte aan beschutting om te kunnen broeden; maar het land is kaal en geëgaliseerd. De ene na de andere nieuwe stal is verschenen. Toen ik laatst over de Malebrug langs de andere kant van de Eem terug fietste, zag ik dat overal bomen waren gekapt. Waren deze bomen ziek? De stronken boden een trieste aanblik.

Boeren zitten financieel vaak klem; melk levert bijvoorbeeld schandalig weinig op. Maar de ongebreidelde groei van boerenbedrijven gaat ten koste van de natuur. Beter kunnen we kleine biologische boerderijen hebben met koeien die in bloeiende weiden grazen. Voor melk moeten we gewoon die paar extra dubbeltjes overhebben. Om de verarming van het landschap tegen te gaan en om te keren. Stem bij verkiezingen op een groene partij in plaats van op een portemonneepartij. En spreek boeren aan als je straks met de kinderen naar de lammetjes komt kijken. Ook zoiets commercieels trouwens.

De geuren en de geluiden van de polder die ik als kind ervoer zijn intense en blijvende herinneringen, en voor zover nog aanwezig nog steeds een groot geluk. Laten we zuiniger op onze polders zijn, zodat dit geluk, en het besef van het belang van de natuur, aan jongere generaties wordt doorgegeven.