Mary Shelley waarschuwde er in haar beroemde roman al voor: als je niet goed nadenkt over wat je schept, kan er enorm gedonder van komen. Toch hebben heel veel mensen nog nooit van dit verhaal gehoord (laat staan het boek gelezen), of ze zijn minder bezorgd over de gevolgen, omdat de technologische ontwikkelingen nu eenmaal razendsnel gaan. Zo snel dat de laatste bijzin al een cliché geworden is.
Onbelezen, naïef of optimistisch, toch moeten we Shelley’s waarschuwing serieus blijven nemen. Het blijft echter lastig kritiek op techniek te hebben, want dan heb je kritiek op de vooruitgang. En als je wat ouder bent, tja, dan ga je gewoon niet met de tijd mee. Ouwe lul! Wie is er nou tegen de vooruitgang? Die heeft de mens immers altijd gemak, voorspoed en welvaart gebracht. Critici zijn daarom ook nog eens gevaarlijke gekken die dit geluk in de weg staan.
Wat mij betreft is veel gewoon een kwestie van gezond verstand. Dat zit er eigenlijk nooit naast. Toen ik over de smartphone hoorde, dacht ik meteen: wat idioot! Goed, het blijkt handig om af en toe een vertrektijd van een trein of openingstijden op te kunnen zoeken, maar over het algemeen is al dat onmiddellijke internetgebruik vrij overbodig. Ik betrap me er ook wel eens op dat ik weer iets op mijn telefoon zit op te zoeken. Moet je dat nou echt per se nú weten? Het blijft een gek gezicht op straat en op perrons iedereen op zijn schermpje te zien vogelen. Navelstaarderij. Terwijl de zon schijnt en er misschien wel een vriendelijk medemens naast je staat (je weet maar nooit).
Van programma’s over robotisering word ik ook nooit vrolijk. Ze schetsen een somber toekomstbeeld: ben je ziek of oud, of beide, en dan krijg je aandacht en warmte van iets in elkaar geknutselds met een vachtje! Bij geestelijk minder bedeelden schijnt het zelfs te werken. Ik sloop straks de batterij of accu er meteen uit.
Eenzelfde ontwikkeling is de zelfrijdende auto. Wie wil dat nou, was mijn eerste gedachte. Het leuke van autorijden – als je dat leuk vindt tenminste, ik ben er niet eens zo’n liefhebber van – is nou juist het sturen en gas geven. Straks zit je als gemakzuchtig vee achterin. Op je mobieltje te swipen waarschijnlijk.
Toch wordt erin geloofd. Door de (VVD-) minister van Infrastructuur en Waterstaat, door bedrijven als Google en Űber, door Mercedes Benz. Ze hopen er natuurlijk allemaal financieel beter van te worden, hoewel het officieel over de veiligheid gaat. Ze brengen technologische ontwikkelingen als iets onvermijdelijks, terwijl ze dat niet zijn, zoals internetpionier Marleen Stikker terecht in ‘Tegenlicht’ (7 april jl.) opmerkte. Techniek komt er alleen, omdat we het willen. Tegelijk kan de robot het straks van onze eigen wil overnemen. En dan zijn we nog verder van huis.
En veiliger? Die zelfrijdende auto’s zullen straks nog steeds ongelukken veroorzaken, denk maar aan de softwarefouten bij Boeing. Systemen kunnen gehackt worden. Er zullen zich ook altijd situaties blijven voordoen die niet zijn te programmeren. Menselijk gedrag is vaak onvoorspelbaar. Ongelukken moet je voorkomen door op te letten en door je gezonde verstand te gebruiken. Laten we dus hopen dat de mens, in de meest metaforische zin, zelf achter het stuur blijft!