- Pastorale – Stephan Enter
De thema’s – (jeugd)liefde, vriendschap en ontworsteling aan het gereformeerde geloof – zijn overbekend, maar worden op een originele, scherpzinnige en verfijnde manier beschreven. Enter neemt uitgebreid de tijd voor zijn verhaal en deinst niet terug voor (prachtige) natuurbeschrijvingen. Een roman die je optilt en bovendien veel aan de verbeelding overlaat. Alsof je een roman van Vestdijk leest. - Zwarte Schuur – Oek de Jong
Schijnbaar moeiteloos verteld in zijn bekende beeldende en sensitieve stijl. De beklemming die de hoofdpersoon bevangt is sterk invoelbaar. Met welgekozen details roept De Jong een enorme sfeer op. Met name de jeugdbeschrijvingen zijn weergaloos en herinneren aan het schitterende Pier en Oceaan. Verder schrijft niemand beter over erotische spanning. - Serotonine – Michel Houellebecq
Houellebecq blijft fascineren door de combinatie van hypersensitiviteit en politieke incorrectheid. En omdat hij schrijft over de problemen van deze tijd. Daarbij kiest hij voortdurend een andere invalshoek, in dit geval de problemen van de noodlijdende agrarische sector. Scherp, bij vlagen smakeloos en indrukwekkend. Ook heel geestig: ‘Nederland is geen land, hooguit een onderneming.’ - Antoinette – Robbert Welagen
Een mooie korte roman over verlies. Juist door zijn beheerste manier van schrijven maakt Welagen indruk. Bij hem vind je nooit clichés, zijn proza is altijd smaakvol. Het nostalgische decor van een oud thermaalbad in Boedapest versterkt nog de melancholie. Geweldige vondst. - Machines zoals ik – Ian McEwan
Wat als Alan Turing niet jong onder verdachte omstandigheden was gestorven? Dan waren technologische ontwikkelingen als de robot en de zelfrijdende auto al in de jaren ’80 bewaarheid geworden. Dit gegeven werkt McEwan op briljante wijze uit. Ten tijde van de Falklandoorlog (ditmaal gewonnen door Argentinië!) beleven de hoofdpersoon, diens robot en zijn buurvrouw een driehoeksverhouding, die allerlei prangende vragen rondom mens-zijn en vooruitgang oproept.