Eerder op dit blog (14 juli) schreef ik over mijn nieuwsgierigheid naar de winnaar van de Libris Literatuurprijs 2020, Sander Kollaard. Hoe het boek me weliswaar vermaakte, maar ook licht teleurstelde. Vervolgens zag ik de aankondiging dat Kollaard bij de plaatselijke boekhandel zou komen signeren. Ik twijfelde of ik zou gaan. Ik vond zijn boek immers niet echt goed. Aan de andere kant vind ik het altijd interessant een (literaire) schrijver te ontmoeten en even te kunnen spreken. Maar zou er voor deze winnaar niet een lange rij staan tot ver in de winkelstraat (en niet alleen door de anderhalve meter)? Daar had ik geen zin in. Bovendien zou het dan wel een heel korte woordenwisseling worden. Ik besloot gewoon even langs te fietsen. Uit het leven van een hond in mijn fietstas. Mocht er een rij staan, dan kon ik gewoon doorfietsen.
Boekhandel Den Boer zag er verlaten uit. Binnen bleken er toch bezoekers, maar die stonden niet in de rij voor Sander Kollaard. Helemaal achterin de boekwinkel aan de leestafel zat de schrijver duimen te draaien, alleen in het gezelschap van iemand van de uitgeverij. Ik zou uitgebreid de tijd hebben met de ironicus kennis te maken. Het zei misschien iets over onze maatschappij. Dat schrijvers, literatuur en een literaire prijs niet tot de verbeelding spreken. Het kon ook zijn dat de vele (oudere) bewonderaars bang waren corona op te lopen.
Omdat ik niet houd van plichtmatige praatjes of gereserveerde bewondering sloeg ik een wat losse toon aan. Waarom ik nog nooit van hem had gehoord, vroeg ik. Misschien omdat hij in Zweden woonde, opperde Kollaard. Ver van het vaderlandse coterietje? vroeg ik door. Nou, ik weet niet hoe dat werkt, hield hij zich op de vlakte. Dat kon te maken hebben met de aanwezigheid van de figuur van de uitgeverij, die een arrogante indruk maakte. Ik had die zelfingenomen houding wel vaker bemerkt bij uitgevers(employés) van grote uitgeverijen. Alsof zij al die boeken zelf geschreven hadden.
Kollaard bleek een aardige vent, ondanks zijn reserve. Het was jammer dat die vertegenwoordiger ernaast zat, anders was hij misschien openhartiger geweest. Hij vertelde dat de NTR niet naar Zweden had willen komen en hijzelf een filmpje had moeten maken. Om die reden had hij dit maar lekker dik aangezet. Uit recalcitrantie? vroeg ik. Nou, recalcitrantie…, relativeerde de schrijver. Waar was het non-conformisme uit dat filmpje? vroeg ik me maar steeds af.
Ik kraakte tot slot nog een kritische noot over de overdadige marketing. Die dubbele borstklopperij op de kaft met die tekst en die sticker. ‘Zo werkt dat nou eenmaal’, zei Kollaard voorzichtig. ‘Bij een volgende druk staat dat er niet meer op’, zei de uitgeversfiguur luchtig. Hij zag blijkbaar nog vele drukken voor zich. Kollaard beaamde diens opmerking. Zou een auteur zo onder de plak zitten bij een uitgever? Zelfs een die eerder juist lekker dwars overkwam?
Kollaard bleek overigens over onverwacht commerciële kwaliteiten te beschikken. Hij leek een beetje teleurgesteld dat ik het boek al gekocht had. Kan ik misschien nog een boek aan u slijten? Besluiteloos keek ik naar de twee andere dunne stapeltjes. Kollaard vertelde vooral trots te zijn op zijn verhalen. Opnieuw won mijn nieuwsgierigheid en ik liep met Levensberichten de winkel uit. De verhalen bleken een heel andere toon te hebben dan Uit het leven van een hond. Ze waren veel serieuzer en bevielen me uiteindelijk beter.