De jazzdichter

Gisteren werd Remco Campert 91. Een geliefd dichter en schrijver vanwege zijn lichte melancholie, oog voor detail en verstaanbaarheid. Om de laatste reden wordt hij meestal geen groot dichter gevonden. Niet zo goed als mede-Vijftigers Lucebert of Kouwenaar. Dichters bij wie je altijd even moet puzzelen. Het valt echter niet mee om een goed, verstaanbaar gedicht te schrijven: origineel én universeel. Probeer het maar. Het wordt al gauw plat en sentimenteel. Alleen de beste dichters kunnen schrijven met een bedrieglijke eenvoud.

Campert is ook een ‘jazzdichter’ met klassieke verzen over giganten als Charlie Parker (‘Je blies in je handen en er was muziek.’), Chet Baker (‘Zijn stem is een zachte regen/als de kleine voeten van het vreemde meisje/op het mollige tapijt’) en Eric Dolphy (‘Het staat vast/dat alle mensen sterven/maar van alle mensen het eerst/de jazzmusici’). Hij maakte de opkomst van de bebop mee en bleef er zijn hele leven aan trouw. Even droomde hij ervan trompettist te worden, maar hij bleek er geen aanleg voor te hebben (‘Ik blies wel, maar het leek nergens naar’). Mirjam van Hengel beschrijft Camperts liefde voor de jazz uitvoerig in haar mooie portret van Campert, Een knipperend ogenbik (2018).

Campert schreef ook als een jazzmusicus: variërend op een thema, associërend, ritmisch. Het mooiste voorbeeld daarvan is Lamento (1995), een van Camperts mooiste en beste gedichten (‘Hier nu   langs het lange diepe water/ dat ik dacht dat ik dacht dat je altijd maar/ dat je altijd maar’, enzovoort). Hypnotiserend door de vele herhalingen en verschuivingen. Als een improvisatie van Bird zelf. Altsaxofonist Benjamin Herman schreef er ooit muziek bij voor het filmportret ‘Tijd duurt één mens lang’, uitgevoerd met Gideon van Gelder (piano), Sean Fasciani (bas) en Joost Kroon (drums). Campert had er overigens een hekel aan om ‘door muziek heen te praten’. Het allermooiste is hem het gedicht zonder achtergondmuziek te horen voordragen met die uit duizenden herkenbare zachte, amechtige en bedachtzaam articulerende stem.

Mijn dichtclub Ithaka besprak onlangs enkele van Camperts gedichten. Wij laten ons voor onze bijeenkomsten ook altijd zelf door de besproken dichter inspireren. Met Lamento in mijn achterhoofd schreef ik het gedicht Roei-jazz. De roeiers sla ik regelmatig op de rivier bij mij in de buurt gade. Hoewel deze sport eigenlijk te gedisciplineerd is voor jazz (zeker op professioneel niveau), zag ik toch ruimte voor variatie, door het roeien op te nemen in het grotere geheel van de omstandigheden.

Roei-jazz

Roeien is muziek maken zonder geluid
de riemen slaan de maat
de wind blaast haar partij
riet ritselt arrangementen
de roeier stuurt bij

de riemen slaan de maat
de stroming trekt en sleurt
een motorboot een dissonant
komt ruw langszij werpt golven op
de roeier stuurt bij

harmonisch gaat het
voort en voort
in één koortsachtige flow
de riemen slaan en slaan
de maat de maat

steeds hoger en hoger
de riemen de maat
de riemen de bladen
hakken en halen
de maat de maat

het water klopt
de beat nog wat op
de wind giert nog een solo
de muziek vloeit en stroomt
de roeier leidt onmerkbaar.