Mark Rutte heeft geboft: vanaf deze week tot aan de verkiezingen krijgt hij wekelijks een boek opgestuurd van neerlandici. ‘Ze willen de premier wijzen op de troost en rijkdom van literatuur, juist in crisistijd’, lees ik in de krant (Trouw, 13 november jl.). Initiatiefnemer is hoogleraar Marc van Oostendorp, die zich wel vaker druk maakt om ontlezing. Als eerste boek krijgt Rutte Reize door het Aapenland van J.A. Schasz (een pseudoniem van Gerrit Paape) uit 1788. Ik zie Rutte al grijnzen. De kans bestaat zelfs dat hij het boek al kent. Als historicus, omdat de satire speelt tegen de achtergrond van de Verlichting en de strijd tussen de patriotten en de prinsgezinden. Of als lezer, zoals Rutte toch bekendstaat (Thomas Mann!). Rutte hoef je echt niet van de waarde van literatuur te overtuigen.
De boekkeuze is overigens aardig. Het betreft een imaginair reisverhaal, een beproefd genre uit de Verlichting (denk bijvoorbeeld aan Gullivers Travels), dat gaat over de ambitie van apen om mensen te worden. Hoe krijg je dat voor elkaar? Er zijn twee kampen: die van de verlichte apen die streven naar ‘inwendige’ verbetering en een kamp dat de uiterlijke verschillen teniet wil doen door het afkappen van de staart. Rara, wie wint. Het is een nog altijd actuele tekst omdat de mens door de eeuwen heen niet minder dom en bevattelijk voor manipulatie is geworden, denk aan het succes van populistische partijen en de populaire complottheorieën op sociale media. Er zijn genoeg politici die wat van Schasz kunnen leren. Het was daarom geen gek idee geweest het boek aan alle parlementsleden te schenken, maar dan vanuit dit andere motief.
De actie van de neerlandici wordt onderbouwd met de clichématige taal die we vooral tijdens deze coronacrisis vaak om de oren krijgen: ‘Literatuur verrijkt je leven en je taal. En het geeft inzicht: alleen via een boek kun je echt in het hoofd van een ander kijken’. Rutte is daar volgens Van Oostendorp onvoldoende van doordrongen, bijvoorbeeld omdat hij ‘makkelijk’ de bibliotheken voor twee weken sloot. Van Oostendorp haalt hier twee dingen door elkaar: de sluiting van de bibliotheek was gewoon een coronamaatregel en past in een hele rij sluitingen, waaronder die van musea en theaters.
Ook gezien de politieke reacties lijkt het alsof de sluiting van de bibliotheken een grote ramp is (groter dan die van theaters en musea): er is immers al zoveel ontlezing en daarbij is de bibliotheek een belangrijke ontmoetingsplaats (‘samen’ weet u wel). Let wel: de sluiting is maar voor twee weken. De lezers zelf leken er niet zo mee te zitten gezien de indrukwekkende stapels die ze insloegen: die komen hun tijd wel door. Bovendien zijn er zoveel andere mogelijkheden om aan boeken te komen. Bij mij in het dorp alleen al wemelt het van de ‘minibiebs’ (die schattige vogelhuisjes in voortuinen), waarin ik laatst zelfs Anna Karenina zag liggen. Ook de wijksnackbar heeft een kast met gratis boeken. Je kunt altijd boeken van elkaar (!) lenen en bij de kringloop kun je voor de prijs van een gevulde koek een keuze maken uit veel en vaak goede titels.
De collectieve verontwaardiging over de sluiting van de bibliotheken is dus enorm overdreven, net als deze actie. Over de Hofvijver schalt Ruttes schaterlach.