De Robinson Crusoe van Michel Tournier

Iedereen herinnert zich waarschijnlijk uit zijn jeugd het verhaal van Robinson Crusoe. Het gelijknamige boek van Daniel Defoe uit 1719 is een van de meest invloedrijke romans uit de literatuurgeschiedenis: er zijn door de eeuwen heen talloze versies van verschenen. Volgens de Franse schrijver Michel Tournier (1924 – 2016) huist in ieder van ons een Robinson die gebaseerd is op een idee die uiteindelijk niets met de roman te maken heeft: het verlangen naar een onbewoond eiland met goudgele stranden en wuivende palmen. Crusoe werd van romanpersonage een mythologische held. Het boek werd een genre: de robinsonade. Tournier, die zich graag op oude verhalen en mythen baseerde, kwam met zijn eigen versie: het fascinerende Vrijdag of het andere eiland (1967).

Prentenboek
Als kind had ik van Robinson Crusoe een prachtig prentenboek, waarin gedetailleerd ingegaan werd op alles wat de stoere schipbreukeling hielp om in leven te blijven: van allerlei tot de verbeelding sprekend gereedschap tot de verschillende knopen die hij kon leggen en het vlot dat hij bouwde – als jeugdboek was het natuurlijk deels educatief. Ik weet nog dat het een enorme troost gaf dat zelfs als je de eenzaamste mens op aarde was, teruggeworpen op een onbewoond eiland, je toch nog ergens houvast aan kon hebben en overleven, hoewel Crusoe natuurlijk de mazzel had dat hij van alles uit het scheepswrak kon halen.

Eenzaamheid
Maar een schipbreuk waarbij je de enige overlevende bent, is natuurlijk een beklemmende situatie. Het is deze beangstigende eenzaamheid die Tournier als uitgangspunt nam voor zijn roman. Wat doet het met een mens als er niemand is die naar je kijkt, niemand aan wie je je kunt spiegelen? Een interessant gegeven voor de filosoof die Tournier ook was. Net als in het originele verhaal houdt Crusoe een logboek bij, dat vol filosofische overpeinzingen staat, wat niet anders kon aangezien hij niets meemaakte. Zo werd hij als het ware gedwongen tot zelfreflectie.
Het logboek laat de ontwikkeling zien van iemand die – los van tijd en ruimte – zichzelf opnieuw moest uitvinden. Aanvankelijk vindt Crusoe houvast aan oude gewoonten en gebruiken. De voorwerpen uit het schip stellen hem in staat een eenmansmaatschappij op te bouwen die gebaseerd is op rationalistische, westerse principes: hij structureert zijn dagen, cultiveert het land en deelt de tijd in met een waterklok, waar het water in precies 24 uur doorheen druppelt. Elke dag leest hij uit de Bijbel, het enige boek dat de schipbreuk overleefde. Totdat de ‘inboorling’ Vrijdag ten tonele verschijnt en Crusoes harmonieuze bestaan ondermijnt.

Afwijkend
Hier wijkt de roman sterk af van het origineel. Zoals zo vaak in zijn boeken draait Tournier de werkelijkheid om. Vrijdag onttrekt zich – volstrekt begrijpelijk – aan zijn benauwende slavenbestaan, verdwijnt vaak spoorloos in de natuur, geeft zich over aan luieren, rookt Crusoes schaarse tabak. Als Crusoe hem op dit laatste betrapt werpt Vrijdag in paniek de pijp weg waardoor het buskruit dat in een grot ligt opgeslagen ontploft en alles wat Crusoe bezit en heeft opgebouwd wordt weggevaagd. Daarna is Crusoe overgeleverd aan Vrijdag, die de kennis bezit om in de natuur te overleven: de slaaf wordt meester.
Het interessante is dat Crusoe zich al voor Vrijdags komst op spirituele wijze tot het eiland begon te verhouden. Met ‘Speranza’ (‘Hoop’) gaf hij het een naam, waarmee hij het als een persoon beschouwde. Achtereenvolgens ziet hij het eiland als oermoeder en (letterlijk!) minnares. Hij noemt dit ‘het andere eiland’, het niet-gecultiveerde, waarin natuurkrachten heersen. Zijn oude, vertrouwde bestaan durft hij echter nooit op te geven. Maar als deze wereld is vernietigd, kan hij zich helemaal aan dit ‘andere eiland’ overgeven. Eindelijk voelt hij zich niet langer gevangen, maar bevrijd. Dankzij Vrijdag.
Als er na ruim 28 jaar een Engels schip aanmeert besluit Crusoe dan ook op het eiland te blijven. Hij voelt zich van zijn vroegere, in zijn ogen oppervlakkige en materialistische landgenoten vervreemd. Ook was het na zo’n lange tijd onmogelijk naar de ‘beschaafde’ wereld terug te keren. Alexander Selkirk, naar wie Defoe zijn Robinson Crusoe modelleerde, keerde wel terug na een verblijf van vier jaar en vier maanden. Terwijl Crusoe blijft is het Vrijdag die met het schip meegaat, aangetrokken door een opwindende nieuwe toekomst.

Perspectieven
Tournier schreef van dit boek ook een kinderversie. In een interview met Rudi Wester in 1987 vertelde hij dat in verschillende delen van de wereld kinderen heel anders op de personages reageerden. In Europa hadden ze veel sympathie voor de vrije en vrolijke Vrijdag, terwijl hij in landen als Senegal of India als een luiaard en parasiet werd gezien: voor hen was de hardwerkende, moralistische Crusoe de held. En zo hoort het volgens Tournier: de lezer kiest zijn eigen interpretatie. Ik denk dat de spirituele Robinson Crusoe bij veel huidige lezers sympathie zal wekken en dat vrijwel iedereen Vrijdag zijn rechtmatige vrijheid zal gunnen, hoewel het in die harde tijd vol ongelijkheid weleens alsnog slecht met hem heeft kunnen aflopen.

Zie voor meer Michel Tournier mijn stuk over De elzenkoning op Literair Nederland: