Het lijkt soms wel alsof het lezen van een boek zo min mogelijk tijd mag kosten. ‘Het boek leest als een trein’ is een aanbeveling geworden. Het lezen heeft zich gevoegd naar de tijdgeest waarin alles om snelheid en gemak draait. We hebben immers nog wel wat meer te doen. Het boek is een consumptieartikel in een tijd waarin het onderscheid tussen hoge en lage cultuur is vervaagd en we alles literatuur noemen. De echte literatuur verdwijnt uit zicht, wordt verouderd gevonden. Neerlandici schamen zich er niet voor een schrijver als Vestdijk onleesbaar te vinden.
Het lezen van literatuur is een inspanning, een trage bezigheid. Dat is nou juist het aangename ervan. Gelukkig blijven er altijd liefhebbers, dus ook onder de jongere generatie. Daar hoeft niemand zich zorgen over te maken. Een lezer is een bepaald type mens. Al moet deze in aanraking blijven komen met goede literatuur en het onderscheid leren tussen literatuur en lectuur. Klassieke literatuur moet dus beschikbaar blijven, heruitgegeven worden.
Zoals het werk van de Franse schrijver Julien Gracq (1910 – 2007). Alles draait bij hem om sfeer, gemoedstoestanden, symboliek. De plot is duister, personages duiken op en verdwijnen, er worden geen ‘draadjes afgehecht’. De schrijver schept zijn eigen werkelijkheid, vaak in lange, beeldende zinnen:
‘De rots stak loodrecht uit zee omhoog, bijna onwerkelijk in het blikkeren van zijn wit harnas, even licht boven de horizon als een zeilschip onder zijn torens van zeilen, behalve dan dat er de smalle strook gras was die het vlakke stukje land voor de kust bedekte en die hier en daar de zigzaglijn van de enge ravijnen landinwaarts volgde.’ (Uit: ‘De kust van de Syrten’)
Lees op Literair Nederland mijn pleidooi voor heruitgave: