Herrie

Menig burger zoekt tegenwoordig zijn heil bij elektrische apparaten om zijn tuintje in het gareel te krijgen, waardoor in deze maanden een zeurende koorzang klinkt van invallende elektrische heggenscharen. De blaadjes die daarbij vallen kunnen niet meer worden opgeveegd, maar moeten zo nodig  met bladblazers op een hoop geblazen. Gemak dient de moderne mens, nietwaar? En we moeten per se de nieuwste snufjes hebben.

Het is een soort geluidsoverlast die, anders dan bijvoorbeeld de hele dag harde muziek draaien, kennelijk wordt getolereerd, net als trouwens het langdurig hobbyen aan huizen.

Ook de gemeente laat zich niet onbetuigd. Om de haverklap verschijnen de witte busjes van het groenonderhoud in de straat. Grasmaaiers tollen driftig om hun as om het gras zo kort mogelijk te houden. Je vraagt je af waarom: grote delen van het gras zijn hierdoor geel en bruin uitgeslagen en zien er niet meer aantrekkelijk uit. Soms lijkt het alsof er nog wat uurtjes moeten worden volgemaakt. Ook de heggen schijnen niet te mogen groeien en worden angstvallig op een halve meter gehouden, vanuit een of ander benepen schoonheidsideaal. Bloemen in volle bloei die te ver uitsteken worden weggemaaid, uiteraard met elektrische heggenscharen. Begroeiing aan de waterkant, vol krioelend leven, wordt blijkbaar als onkruid aangemerkt, en moet verdwijnen.

Na de heggenscharen worden de bladblazers in stelling gebracht, die je tot voor kort alleen in de herfst hoorde loeien. Lusteloos en lamlendig worden de blaadjes verplaatst, waarmee verstikkende stofwolken door de straten drijven. De zwanenkuikens in de vaart strekken verontrust en gestrest hun halzen.

Maar ook bewoners worden hoorndol. Je zult maar een bedrijf aan huis hebben, en dat hebben er tegenwoordig steeds meer, en uren achtereen in die geestdodende herrie moeten werken. En waarvoor? Voor bloedeloze grasperken en truttige hagen.

Je vraagt je af: hoe ging dat toch daarvoor, toen het groen ook werd onderhouden? Met meer dure mankracht natuurlijk, en heuse hoveniers, vakmensen, die om de natuur gaven. Je bekeek ze weleens vol afgunst, hoe ze daar vredig in de buitenlucht werkten, terwijl je die mannen met hun oordoppen nu alleen maar beklaagt.