La dame au jabot huivert

Voor wie sta ik hier tentoon?
Hiervoor heb ik mij niet mooi
gemaakt met deze kanten kraag,
wit wolkend plooi voor plooi,
nog niet zo lang en vogue geraakt

Wie zijn die hordes kijkers
die schaamteloos met een klein
zwart kastje langs mijn plooien
strijken, ooit met aandachtige
streken vol bewondering gemaakt?

Ik krijg er gewoon de kriebels van
knap van ergernis uit mijn japon,
maar laat dit, dame die ik nog altijd ben,
natuurlijk niet voor hen blijken,
door steeds superieur weg te kijken.

 

Naar: ‘La dame au jabot’, Kees van Dongen, 1911