Natuurmonumenten organiseerde op 25 november in Eemnes een conferentie over het landschap en de natuur van Eemland ‘om de regie bij de omgeving te leggen’ en ‘om een beweging op gang te brengen’. Het initiatief past in de trend om verantwoordelijkheden bij de burger neer te leggen, die de problemen echter vaak niet kan oplossen. Maar het is goed dat er een vorm van inspraak is, mits er geluisterd wordt natuurlijk. Het is vervolgens aan de instanties om – met de verkregen informatie en kritiek in het achterhoofd – de problemen op te lossen. Zij hebben de werkelijke invloed. Natuurmonumenten is voor de Eempolder heel belangrijk: de vereniging bezit langs de Eem verschillende gebieden. Andere belangrijke partijen zijn de overheden en de boeren.
De zorgen over de Eempolder bleken op de goed bezochte conferentie groot en ruim gedeeld: iedereen maakte zich druk over het ‘groene asfalt’, waarop geen bloem meer te zien valt, en over de lage waterstanden waardoor weidevogels er niet meer nestelen. Maar ook over de oprukkende gemeenten, vooral Amersfoort, die grond opkopen om er woningbouw te realiseren. Het dorpje Hoogland is tot verdriet van velen helemaal door de stad opgeslokt.
Andere waarden zijn stilte en ruimte, want waar vind je die tegenwoordig nog? De behoefte aan recreatie moet samengaan met rust. Naar mijn smaak hamert Natuurmonumenten te veel op recreatie, die ook weer onrust en vervuiling met zich meebrengt. Je hoeft niet overal te kunnen komen en soms moet je de moeite nemen om een beetje om te fietsen, waar de echte liefhebbers niet over zullen klagen. Verder is de polder geen speeltuin voor evenementen die de rust in onze tijd toch al te vaak verstoren, zoals het verwerpelijke plan voor een groot evenement aan de Eem. Zoiets hoort hier niet thuis. De natuur is een ‘beleving’ op zich. Ga er wandelen, fietsen of roeien.
De hamvraag op de conferentie was: wat kun je zelf doen? en dat stelde de deelnemers voor een probleem. Want je kunt zelf niet meer doen dan de polder niet vervuilen, en de fiets nemen, want lawaaioverlast is ook een vorm van vervuiling, zeker in stiltegebieden. En de meesten van ons houden gelukkig al rekening met de natuur: ik sprak voornamelijk aardige en beschaafde mensen. Het is niet onze schuld dat de polder er doods uitziet en de bebouwing aan de randen oprukt. We zouden wel meer biologische producten kunnen kopen en het, ter wille van de schoonheid van onze geboortegrond, niet erg moeten vinden om ergens anders te gaan wonen.
Intussen is er in de agrarische sector sprake van schaalvergroting, waarbij het alleen om de productie draait. Door het vele maaien van het gras en door overbemesting krijgt leven geen kans. Sommige boeren maken trouwens ook dankbaar gebruik van de natuurgebieden, waar strenge voorwaarden heersen, en zien er de voordelen van; je zou willen dat er meer van dit soort evenwicht tussen boeren en landschap was. Het kost de boer ook moeite om rendabel te zijn. Hier ligt weer een taak voor de landelijke overheid en de detailhandel om voor eerlijke prijzen te zorgen.
Dat de oplossing van de problemen juist hogerop ligt, is een inzicht dat bij menig deelnemer van de conferentie groeide. Dit terwijl de gemeenten meer vrijheid hebben gekregen; dit afschuiven van verantwoordelijkheid door de centrale overheid zorgt voor misstanden. Alle gemeenten willen bouwen. Overal ruiken vastgoedondernemers hun kansen. Op de conferentie klonk meermalen de roep om groene zones of om een nationaal park, of om een algemene toezichthouder.
Verder hebben we een sterke natuurlobby als Natuurmonumenten nodig die over voldoende middelen beschikt om gebied op te kopen, voordat er woningen verschijnen. Gebied waar de natuur haar gang kan gaan, zodat we de biodiversiteit terugkrijgen en het groene asfalt teruggedrongen wordt.