Over het pensioenakkoord zijn alle deelnemende partijen, van links tot rechts, tevreden, ook al moet de achterban van de FNV – 1 miljoen leden – er nog mee instemmen, wat allerminst zeker is. Wat opviel in het akkoord, is dat Nederlanders nog altijd langer moeten doorwerken. De winst is zogenaamd dat de pensioengerechtigde leeftijd minder snel stijgt. En dat mensen met zware beroepen drie jaar eerder zouden mogen stoppen. Probleem is alleen dat niemand weet welke die zware beroepen zijn. Dat mogen werknemers en werkgevers zelf gaan bepalen. Zal dat lukken? In ieder geval mag je niet meer dan 19.000 euro per jaar verdienen. Wie betreft dat dan? Schoonmakers? Koeriers? Tomatenplukkers? (de laatsten overigens allemaal tijdelijke uit Oost-Europa ingevoerde arbeidskrachten). Het gaat in ieder geval over een kleine minderheid van de beroepsbevolking.
Betekent dat dan dat de andere beroepen niet zwaar zijn? Het valt op dat wanneer zware beroepen toch benoemd worden, het altijd over fysieke beroepen gaat, zoals stratenmaker of dakdekker. Die zijn inderdaad loodzwaar, maar de definitie van zware arbeid is eenzijdig en achterhaald. Het verklaart niet de enorme hoeveelheid burn-outs onder de (soms nog jonge) beroepsbevolking. Alleen de versleten ruggen en knieën.
De belasting van de moderne werkende is tegenwoordig zo groot dat voor nieuwe functies alleen nog maar jonge (lees: energieke) werknemers worden aangenomen, die deze nog aankunnen (hoewel ook dat relatief is, gezien het grote aantal studenten dat kampt met een burn-out). Als je boven de vijftig bent, kun je het op de arbeidsmarkt wel schudden. De vijftigers met baan moeten deze op hun tandvlees tot hun pensioen zien vol te houden. In zware sectoren als de zorg en het onderwijs is dat bijna onmogelijk.
Het argument om de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen is dat het pensioensysteem anders onbetaalbaar wordt. We worden immers steeds ouder, luidt de mantra van politici, ook weer van links tot rechts. Hierbij gaat het echter om een (ook nog eens gemiddelde) levensverwachting. Of we die leeftijd halen, moeten we nog maar zien, met al die moordende banen en het moeten combineren van werk en gezin. Je wilt toch ook een tijdje en in redelijke gezondheid van je pensioen kunnen genieten. Daarbij moet er bij werkloosheid of arbeidsongeschiktheid bij een hogere pensioengerechtigde leeftijd ook langer worden doorbetaald.
De opstelling van de linkse partijen en van de vakbonden is opmerkelijk. GroenLinks-voorman Klaver heeft zich altijd gekant tegen het economisme, dat hij met dit pensioenakkoord juist omarmt. Alles draait hierin om kosten en opbrengsten, dat wil zeggen geredeneerd vanuit oud-economisch denken. Ook de PvdA en het FNV lijken de tijden te zijn vergeten dat zij de VUT voorstonden, een eerlijk systeem, waardoor werkenden eerder konden stoppen en plaatsmaken voor jonge werknemers.
In onze huidige samenleving zou het werk eveneens eerlijker moeten worden verdeeld, alleen dan anders. Er zou geen ratrace moeten zijn tussen wie het best het werk aankan – dat vanwege de krankzinnige efficiencyeisen en enorme scholingsdwang loodzwaar is geworden – maar een meer ontspannen blik op werk. Door redelijke eisen te stellen aan arbeid natuurlijk, maar ook door meer werk in deeltijd of door deeltijdpensioen. Zodat meer mensen aan het werk kunnen en we meer aandacht kunnen besteden aan andere zaken in het leven. Want werk is namelijk niet alles. Geenszins zelfs, kijk alleen maar naar al die ‘bullshitbanen’ (zie deFactorTaal, 30 maart jl.). We zullen dan wel ons consumptiepatroon moeten aanpassen (wat overigens ook al vanwege de milieuproblematiek noodzakelijk is), maar daar krijg je rust en geluk voor terug. En wanneer je met pensioen gaat, bepaal je lekker zelf. Ouderwets economisch denken en overdreven arbeidsethos staat deze discussie in de weg.