Na de aanleg van zonneweides, bestaat nu het idee om massaal zonnepanelen op de Nederlandse wateren te leggen. De initiatiefnemers zijn het consortium ‘Zon op Water’, waar bedrijven, Rijkswaterstaat, 35 gemeenten en kennisinstellingen als TNO onder vallen. Geen milieuorganisaties dus. Gelukkig hebben natuurorganisaties als Natuurmonumenten en de Vogelbescherming meteen groot alarm geslagen over dit onzalige plan. Je hoeft helemaal geen slimmerik te zijn om te weten dat het afdekken van natuur ten koste gaat van bijvoorbeeld planten en vogels.
Het idee wordt gebracht als iets idealistisch, de klimaatdoelen moeten immers gehaald worden. Tegelijk lees je dat het consortium Nederland tot ‘Europees koploper’ van deze drijvende zonneparken wil maken. Competitie staat dus voorop. Je ruikt de verdienmodellen. Duurzaamheid is immers inmiddels ‘big business’ geworden en de vraag is wat zakenmensen en techneuten op hebben met de natuur. Ik vrees dat er zich weinig estheten onder bevinden.
Inderdaad gaat de natuur er ook aan als we op de huidige voet doorgaan met gebruikmaking van fossiele energie. Maar er moet ook discussie zijn over hoe de energietransitie gaat plaatsvinden. We mogen het niet overlaten aan het bedrijfsleven waar geldelijke motieven altijd de boventoon voeren. De (centrale) overheid moet de regie voeren en voorkomen dat het landschap verpest wordt door ad hoc initiatieven van snelle geldmakers. Zonnepanelen zouden alleen moeten komen op huizen en gebouwen, waar nog ruimte is voor 145 miljoen panelen. Windmolens mogen slechts geplaatst worden langs snelwegen en op bedrijventerreinen, waar het zicht niet wordt verpest en de natuur niet wordt verstoord. Het allerbeste is om het energiegebruik omlaag te krijgen, bijvoorbeeld door het zwaarder belasten van milieuonvriendelijke producten. Mensen zouden zich meer bewust moeten worden van de gevolgen van hun energievretende consumptiegedrag.
Dat het consortium verzekert dat installatiewerk natuurvriendelijk wordt uitgevoerd klinkt weinig overtuigend. De belofte van ontwikkelaars om open wateren niet totaal te vullen met panelen, is eerder angstaanjagend. Bovendien kunnen de grenzen nog verder worden opgerekt als eenmaal iets ‘normaal’ is. En het is beslist niet normaal, niet natuurlijk, om onze (toch al schaarse) natuur met verstikkende techniek te smoren.