Op het eerste gezicht is de Deventer Boekenmarkt een evenement als alle andere: van de beschikbare ruimte lijkt elke centimeter te zijn ingenomen. De mensenmassa is gestold in de straten en op de kades en pleinen. Op terrassen worden cappuccino’s, bier en kroketten aan de lopende band aangedragen door ijverige meisjes met rood aangelopen hoofden.
Bijna nergens anders is het publiek meer divers. Van uitgedijde volkse types, snaterend van gezelligheid, tot broodmagere kamergeleerden met vastberaden blikken, die zich normaal gesproken niet op een evenement wagen. Dappere oudere dames duwen hun rollators stug door de massa voort. Je ziet zelfs jongeren, al zijn die in de minderheid. Boeken zijn er voor iedereen zouden ze bij het CPNB zeggen. Kinderen zie je nauwelijks, maar die hebben hier ook weinig te zoeken. De uitgestalde kinderboeken zijn niet voor hen bedoeld en dienen nostalgische gevoelens.
Van veel bezoekers kun je de ervaring aflezen. De meesten zijn tot de tanden bewapend met linnen schoudertassen en rugzakken. Je ziet zelfs rolkoffers en ander grof geschut zoals een plastic krat op wieltjes. Ze rijden ermee over je tenen of versperren je de weg. Mensen die er straks een paar planken bij moeten timmeren of nog een Billy bij Ikea dienen te halen. Het is niet prettig samen voor de kramen te dringen, al dat contact met onbekende schouders en boezems, maar de tolerantie is groot. Zelfs als iemand zich in volle lengte over de boeken uitstrekt om bij de achterste boeken te kunnen komen. Men bladert, neemt de tijd. Lezers zijn geduldig. Het leukst is om even een praatje met de verkoper te praten. Op de boekenmarkt ontmoet de solitair zijn geestverwanten.
Soms maakt de drukte moedeloos. De kunst is om de anderen heen te lopen en als een wielrenner in een gat te duiken. Gelukkig is niet elke kraam even interessant, anders waren de zes kilometer aan boeken niet te behappen. Een snelle peiling volstaat om vervolgens snel de boeken te scannen, de ruggen hutje mutje liggend als toeristen op het strand. Niet iedere antiquaar heeft er evenveel werk van gemaakt. Soms ligt alles door elkaar, literatuur en ‘romans’, rijp en groen. Maar ook hiertussen kan dat ene gezochte of onverwachte boek opdoemen als een geliefde in een menigte. Sommige antiquariaten ademen kwaliteit met reeksen als Privé-domein en de Russische Bibliotheek en oude drukken en gesigneerde exemplaren.
Gedurende de dag kom je veel dezelfde titels tegen. Bestsellers van weleer die niemand wil hebben. Ook veel boeken die je zelf hebt staan. Weet je meteen dat die later met het oud papier meekunnen. Het doet pijn meesterwerken veronachtzaamd te zien liggen. Hoe vaak zag ik niet Madame Bovary of Het Rood en het Zwart op een lezer wachten. Tussen een paar winkeldochters ligt het gebonden verzamelde werk van Elsschot of de Liefdesbrieven van Multatuli. Ook Reve en Mulisch koopt geen hond meer. De boekenmarkt zegt alles over de stand in boekenland: de materiële waarde van het boek is nul, zelfs gesigneerde exemplaren koop je voor een appel en een ei. Maar dat zou de enorme hoeveelheid boekenliefhebbers een zorg zijn, die zich voor weinig geld de grootste geestelijke rijkdom kunnen aanschaffen.
Op het terras waar ik wat van de vermoeidheid bekom, zit voor me een typische boekenmarktbezoeker. Een oudere man. Alleen. Op de stoel naast hem een rugzak die bol staat van de inhoud. Naast zijn halflege bierglas ligt een plastic tas met boeken die niet meer in de zak pasten. Voorzichtig neemt hij er het bovenste exemplaar uit en leest de eerste bladzijde, het boek dicht bij zijn gezicht houdend. Ik zie dat het een boek van Dostojevski is, ‘Aantekeningen uit het dodenhuis’. Uit het café klinkt opgewekte popmuziek.