De Robinson Crusoe van Michel Tournier

Iedereen herinnert zich waarschijnlijk uit zijn jeugd het verhaal van Robinson Crusoe. Het gelijknamige boek van Daniel Defoe uit 1719 is een van de meest invloedrijke romans uit de literatuurgeschiedenis: er zijn door de eeuwen heen talloze versies van verschenen. Volgens de Franse schrijver Michel Tournier (1924 – 2016) huist in ieder van ons een Robinson die gebaseerd is op een idee die uiteindelijk niets met de roman te maken heeft: het verlangen naar een onbewoond eiland met goudgele stranden en wuivende palmen. Crusoe werd van romanpersonage een mythologische held. Het boek werd een genre: de robinsonade. Tournier, die zich graag op oude verhalen en mythen baseerde, kwam met zijn eigen versie: het fascinerende Vrijdag of het andere eiland (1967).

Prentenboek
Als kind had ik van Robinson Crusoe een prachtig prentenboek, waarin gedetailleerd ingegaan werd op alles wat de stoere schipbreukeling hielp om in leven te blijven: van allerlei tot de verbeelding sprekend gereedschap tot de verschillende knopen die hij kon leggen en het vlot dat hij bouwde – als jeugdboek was het natuurlijk deels educatief. Ik weet nog dat het een enorme troost gaf dat zelfs als je de eenzaamste mens op aarde was, teruggeworpen op een onbewoond eiland, je toch nog ergens houvast aan kon hebben en overleven, hoewel Crusoe natuurlijk de mazzel had dat hij van alles uit het scheepswrak kon halen.

Lees verder “De Robinson Crusoe van Michel Tournier”

Loodzware tradities

Onlangs verscheen een vertaling van Full of Life van de Amerikaanse schrijver John Fante, een roman uit 1952. Net als zijn andere boeken is Het volle leven sterk autobiografisch: de hoofdpersoon stamt af van Italiaanse immigranten, is scenarioschrijver en woonachtig in Los Angeles. De romans zijn variaties op dezelfde thema’s: armoede en maatschappelijk succes, het buitenstaanderschap van de immigrant, de generatiekloof, een autoritaire vader, het katholicisme. Fante treedt hier zelfs onder eigen naam op, terwijl hij eerder schuilging onder het pseudoniem Arturo Bandini. In het voorwoord lezen we dat zijn uitgever hierop stond: non-fictie verkoopt beter. Toch hebben we hier te maken met een roman, met fictie.

Ballon
De problemen waarmee de hoofdpersoon te kampen heeft zijn tweeledig. Allereerst de transformatie die zijn vrouw ondergaat als zij zwanger is. Niet alleen fysiek door ‘de ballon’ onder haar jurk, waardoor ze –  vinden ze beiden – haar aantrekkelijkheid als vrouw kwijt is, maar ook geestelijk, wat veel ingrijpender is. Zij gedraagt zich steeds afstandelijker en wordt een compleet andere vrouw. Dit culmineert in haar voornemen zich te bekeren tot het katholieke geloof. Tot Fantes schrik wil ze zelfs opnieuw trouwen voor de kerk. Hiervoor moet hij absolutie vragen. Maar waarom zou hij? Hij heeft helemaal nergens spijt van. Je voelt dat alles gierend misgaat.

Lees verder “Loodzware tradities”

Meteen een schoft

Deugen of niet deugen, daar gaat het in deze tijd vaak over. Ook als het over kunst en literatuur gaat. Klassiekers worden onder de loep genomen en gezuiverd van ‘ondeugdelijk taalgebruik’. Geëngageerde romans worden omarmd, omdat die de wereld zouden verbeteren. Kunst en literatuur zouden hoe dan ook een beter mens van je maken. De grote schrijver Philip Roth schreef daarentegen dat je de mens juist moest beschrijven zoals hij is, met al zijn fouten en gebreken. Anders heeft schrijven geen zin. Hij had gelijk.

Migratie
Beschrijven doet Marente de Moor ook in haar laatste boek De schoft. De titel slaat op de hoofdpersoon van het boek, Tom Wilenski, een journalist die meevaart op een vluchtelingenschip om er een reportage over te schrijven. Eerder heeft hij zich kritisch uitgelaten over migratie, maar omdat hij een pseudoniem gebruikt, is de bemanning daarvan niet op de hoogte. Deze bestaat, op één na, uit (jonge) vrouwen, waaronder een tweeling, die non-binair blijkt te zijn. Als de inhoud van zijn telefoon, die Wilenski had uitgeleend aan een bemanningslid om op te laden, bekend wordt en daarmee zijn identiteit, is hij meteen een schoft.

Lees verder “Meteen een schoft”

Kleine krabbelaars

Geen auteur die de afgelopen tijd zo de lucht in is gestoken als Anjet Daanje. NRC-criticus Thomas de Veen had Het lied van ooievaar en dromedaris wel zes van die ordinaire ‘ballen’ willen toekennen en vond het boek ‘wijzer’ (Huh?) dan De ontdekking van de hemel. Kees ’t Hart van De Groene meende dat het boek met kop en schouders boven de rest uitstak en dat Daanje zich kon meten met klassieke schrijvers als Nabokov en Flaubert. Volgens Volkskrant-recensente Wilma de Rek was Daanjes boek ‘zo geweldig goed dat het alle schrijvers in de omgeving ervan laat verbleken tot kleine krabbelaars’. Na al die superlatieven keek niemand ervan op dat Daanje zowel de Boekenbon Literatuurprijs als de Libris Literatuurprijs won. Om deze literaire reuzin kon geen jury heen. Gelukkig bleef de schrijfster haar bescheiden zelf.

Ondanks alle loftuitingen en prijzen heb ik weinig zin om het boek te lezen, behalve dan om te toetsen of deze terecht zijn. Maar daar ga ik geen zevenendertig euro aan uitgeven (waarom is er nog geen goedkope editie?). De fragmenten die ik her en der las getuigden niet bepaald van stilistische brille, zoiets zie je snel. Een complexe structuur (elf novellen en evenveel perspectieven) levert niet meteen een beter boek op. En wordt dit boek misschien gehypet omdat het door een vrouw geschreven is en over vrouwen gaat? Er valt tenslotte nog een hoop in te halen.
Ik besloot twee van de bij voorbaat kansloze Libris-genomineerden te lezen die mij op voorhand wél aanspraken.

Lees verder “Kleine krabbelaars”

Hoop op heruitgave: Julien Gracq

Het lijkt soms wel alsof het lezen van een boek zo min mogelijk tijd mag kosten. ‘Het boek leest als een trein’ is een aanbeveling geworden. Het lezen heeft zich gevoegd naar de tijdgeest waarin alles om snelheid en gemak draait. We hebben immers nog wel wat meer te doen. Het boek is een consumptieartikel in een tijd waarin het onderscheid tussen hoge en lage cultuur is vervaagd en we alles literatuur noemen. De echte literatuur verdwijnt uit zicht, wordt verouderd gevonden. Neerlandici schamen zich er niet voor een schrijver als Vestdijk onleesbaar te vinden.
Het lezen van literatuur is een inspanning, een trage bezigheid. Dat is nou juist het aangename ervan. Gelukkig blijven er altijd liefhebbers, dus ook onder de jongere generatie. Daar hoeft niemand zich zorgen over te maken. Een lezer is een bepaald type mens. Al moet deze in aanraking blijven komen met goede literatuur en het onderscheid leren tussen literatuur en lectuur. Klassieke literatuur moet dus beschikbaar blijven, heruitgegeven worden.

Lees verder “Hoop op heruitgave: Julien Gracq”

Pleitbezorger

Het is zeven jaar geleden dat Wim Brands overleed. Ik behoor tot de velen die graag naar zijn programma Boeken keken. Het was zijn programma. Na zijn dood werd Boeken veel minder: Jeroen van Kan was inhoudelijk goed, maar miste Brands bevlogenheid, Carolina Lo Galbo had niet het niveau.
Brands was ook dichter. Ik hoorde hem in 2014 tijdens de Nacht van de Poëzie. Hij blaakte van trots en zelfvertrouwen. Hij signeerde zijn bundel ’s Middags zwem ik in de Noordzee alsof het een bijzondere gunst was. Ik vond de gedichten aardig, maar niet geweldig. Even later presenteerde Brands de bundel in de plaatselijke boekhandel. ‘Is dit nou poëzie?’ vroeg een van de toehoorders. ‘Het is praatpoëzie’, haastte Brands zich te antwoorden.

Lees verder “Pleitbezorger”

Profetie

I.M. Wim de Bie

Voor mij als tiener waren Van Kooten en De Bie zo belangrijk dat ik bang was dat ze dood zouden gaan. Een wat merkwaardige angst, ook omdat de heren toen in de kracht van hun leven waren. Maar zoals bekend is voor een puber iedereen boven de dertig stokoud en dus ongelooflijk sterfelijk. Gelukkig gingen ze nog jaren door en besloten ze zelf een punt achter hun gezamenlijke artistieke leven te zetten, dat wil zeggen Koot, want Bie wilde graag door. Wat hij solo nog even deed.
Deze eeuw bleef het duo opduiken. Elk jaar tijdens de Boekenweek waarvoor ze een compilatie naar het boekenweekthema maakten met soms niet eerder uitgebracht materiaal. Of als referentiepunt als weer eens een professor Akkermans, Oost-Europadeskundige Dr. Clavan of een Tedje van Es-achtige rechtspopulist opdook. Ook als er zich nieuwe types aandienden die door hen vertolkt hadden kunnen worden.

Lees verder “Profetie”

Voor de eerlijke vinder

Nu is het mij toch overkomen! Ik had de Boekenweek met opzet overgeslagen, zodat het mij zeker, zeker niet zou gebeuren. Het boek dat ik op het oog had zou ik de week erna wel aanschaffen. Ik wilde niet de indruk wekken dat mijn begeerte uitging naar het Boekenweekgeschenk. Of naar het Boekenweekessay dat – moeilijke naam immers – niet meer zo mag heten. Daar is overigens wel een betere reden voor te verzinnen. Beide zijn zowel naar omvang als inhoud flinterdunne maakwerkjes. Al veel te veel had ik ervan ontvangen en van mijn boekenkast naar een verhuisdoos verbannen.
Ik weet waarover ik het heb.

Lees verder “Voor de eerlijke vinder”

Pleidooi voor de verhalen van Julio Cortázar

In de literaire wereld gaat het vaak over de waan van de dag: de bestsellers, de prijswinnaars, de nieuwkomers. Klassieke schrijvers raken op de achtergrond. Veel prachtige literatuur is niet meer verkrijgbaar of alleen tweedehands, soms tegen astronomische prijzen.
In de rubriek ‘Hoop op heruitgave’ op Literair Nederland wordt aandacht gevraagd voor ‘vergeten literatuur’. Echte literatuur is immers tijdloos. Bijvoorbeeld de fantastische verhalen van de Argentijnse schrijver Julio Cortázar (1914 – 1984). Ik schreef een pleidooi voor de heruitgave van zijn ‘Verzamelde verhalen’.

Boeken wegdoen, maar welke?

Voor boekkopende lezers komt in het leven altijd het kritieke moment dat de opvangcapaciteit voor nieuwe aanwinsten is uitgeput. De boekenkasten staan er als afgemat vee bij, zwaar door de rug gezakt. Geen last kan er meer bij. Er zijn in huis geen beschikbare muren meer voor nieuwe boekenkasten. Dan moeten er boeken weg. Maar op basis van welke criteria?

Naar boven
Het wegdoen had zich eerder al ingezet: minder waardevolle boeken gingen ‘naar boven’ om plaats te nemen in goedkope boekenkasten; de elitetroepen mochten beneden het duurzame eikenhout blijven koesteren. Voor zo lang het duurt en ook zij elders gestald worden. Eenmaal verbannen vertrekken de boeken op weer een later moment nog verder naar boven, naar zolder, naar verhuisdozen. Die stapelen zich op. Nu weet je wat omkomen in de boeken betekent.

Lees verder “Boeken wegdoen, maar welke?”