Ook Couperus is nu non-binair

In een tijd waarin de hele culturele sector het woke gedachtegoed als leidraad lijkt te hebben, kon je er eigenlijk op wachten: ook Louis Couperus, die rond de vorige eeuwwisseling schreef, is voor dit modieuze karretje gespannen. Dit keer betreft het een tentoonstelling in het eigen Louis Couperus Museum in het kader van het Couperus-jaar.

‘Identiteit’
Couperus, een van onze grootste schrijvers, stierf dit jaar honderd jaar geleden. Je zou verwachten dat het dan op deze tentoonstelling vooral zou gaan over zijn literaire waarde. Helaas is de aandacht nu gericht op zijn seksuele identiteit. Dat wil zeggen zijn vermeende seksuele identiteit. Zonder blikken of blozen is hij als non-binair bestempeld, hoewel het museum er nog wel een vraagteken achter plaatst. Directeur Josephine van de Mortel is er in Trouw (27 januari 2023) echter stellig over: ‘een beetje man, een beetje vrouw’.

Lees verder “Ook Couperus is nu non-binair”

Koerkov is een literaire ontdekking

De naam Andrej Koerkov hoorde ik voor het eerst toen hij in Buitenhof geïnterviewd werd over de oorlog in Oekraïne. Een ouderwetse gewaarwording: een schrijver die zich uitsprak over de politieke situatie in zijn land. De schrijver als intellectueel. Alsof je weer in de jaren vijftig of zestig bent aanbeland. De oorlog is dan ook een uitzonderlijke situatie waarin je als diep verontruste burger, ook als schrijver, niet je mond kunt houden.

Picknick op het ijs
Prompt verscheen er een vertaling van Koerkovs Picknick op het ijs, bij Prometheus. Het voelde een beetje ongemakkelijk, alsof de uitgeverij een slaatje uit deze vreselijke situatie wilde slaan en lezers hun sensatiehonger wilden stillen. Het betrof overigens een roman uit 1996 die dus ver afstaat van de actuele gebeurtenissen. De vraag rees onmiddellijk hoe goed het boek werkelijk zou zijn. De beschrijvingen – absurd, satirisch, zwarte humor – wekten wel mijn interesse, maar ik besloot nog even te wachten.

Lees verder “Koerkov is een literaire ontdekking”

De geur van het goede boek

Ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van het Utrechtse antiquariaat Hinderickx & Winderickx verscheen onlangs een derde Winkeldagboek. De eigenaars René Hesselink en Hans Engberts hebben met de twee eerdere delen veel lof geoogst bij een kleine schare boekenliefhebbers. De anekdotes waren vermakelijk en met geestige en vlotte pen opgeschreven. Dat geldt ook weer voor het derde deel, hoewel het gemopper op klanten inmiddels overbekend is. De onnozelheid en ‘knieperigheid’ van de klant zijn natuurlijk niet veranderd en nog steeds worden slechte of onverkoopbare boeken ter inkoop aangeboden, al is de hoeveelheid – doordat veel boeken niets meer waard zijn – groter dan ooit.

Door zonder de kompaan
Het derde winkeldagboek, dat de periode oktober 2007 tot september van dit jaar beslaat, is voor het grootste gedeelte door Hesselink geschreven, aangezien zijn ‘kompaan’ Hans in 2011 overleed, toevallig precies op de datum dat het antiquariaat, toen nog gevestigd in de Herenstraat, werd opgericht (29 november). Elk jaar wordt dit met veel melancholie gememoreerd. Sowieso passeren er veel overleden vrienden, vaste klanten en bovendien schrijvers, die je als lezer en antiquaar ook als vrienden ziet. Maar Hesselink gaat moedig voorwaarts, om met één van zijn favoriete auteurs te spreken, aan wie hij met zijn droog-komische stijl schatplichtig is. Een heel enkele keer neemt een medewerker de pen over, maar het zijn geen bevlogen winkeldagboekschrijvers, constateert Hesselink. Het lijkt voor hem een roeping.

Lees verder “De geur van het goede boek”

De vrouw en de canon

Er was de laatste tijd veel ophef over de literaire canon omdat die voornamelijk uit mannen bestaat. Witte mannen en ook nog vaak dood. Een heleboel groepen voelden zich buitengesloten, de woede droop van de krantenpagina’s en de tijdlijnen van sociale media. Dat is meteen het vervelende van de discussies over inclusiviteit: de hoog opgelopen verontwaardiging, de beschuldigingen, het ‘wij’ tegen ‘zij’ (hoe ironisch). Alles wordt persoonlijk gemaakt.

De onevenredige samenstelling van de literaire canon is algemeen bekend (net zoals bijvoorbeeld ons slavernijverleden). Dat had iedereen tegenwoordig graag anders gezien, ook ontwikkelde, in cultuur en literatuur geïnteresseerde witte mannen, van wie niemand wil discrimineren. Zij willen er daarom niet op worden aangesproken (en op hun beurt gediscrimineerd worden, wat blijkbaar wél bon ton is).

Lees verder “De vrouw en de canon”

Schrijven op een lege maag

De schrijver die het kunstenaarschap weleens als een kwelling ervaart moet Honger (1890) van Knut Hamsun maar eens lezen. Hamsun baseerde zijn beroemde roman op eigen ervaringen, toen hij zelf zonder veel middelen in Oslo (destijds nog Kristiania geheten) moest zien te overleven. Ik las het boek, dat onlangs in een nieuwe vertaling verscheen, ooit in mijn studententijd en kan mij de indruk die het maakte nog goed herinneren.

Herkenbaar voor beginnende schrijvers zijn de worstelingen van de ik-figuur om werk gepubliceerd te krijgen. Het betreft aanvankelijk korte stukken over willekeurige onderwerpen. De ik-figuur schrijft duidelijk om den brode, hoewel hij ook verrukt kan raken door zijn eigen schrijftalent. De vele afwijzingen storten hem echter in de vertwijfeling. En, wat veel erger is, in de honger, want op een lege maag kun je niet schrijven, hoewel de koortsachtige toestand af en toe ook tot inspiratie leidt. Slechts een enkele keer heeft hij geluk en komt hij in het bezit van een paar kronen, die echter binnen de kortst mogelijke keren op zijn.

Lees verder “Schrijven op een lege maag”

Grootse roman over onmogelijke keuzes

Wolf Solent uit 1929 is de meest succesvolle roman van de Britse schrijver, dichter en filosoof John Cowper Powys. In 1984 verscheen er voor het laatst een Nederlandse vertaling van bij De Arbeiderspers. Zoals zo vaak bij de grote ontdekkingstocht die lezen is ontdekte ik zijn naam bij toeval. Omdat Hugo Claus ergens in een interview Cowper Powys als een inspiratiebron noemde, ging ik naar zijn romans op zoek, waarna ik Wolf Solent, een gebonden boek van 741 pagina’s, via internet voor het luttele bedrag van vijf euro bij een antiquair op de kop tikte.

Lees dit artikel verder op de site van Literair Nederland: https://www.literairnederland.nl/grootse-roman-over-onmogelijke-keuzes/

De bezielde wereld van Wolf Solent

Wolf Solent, de hoofpersoon uit de gelijknamige roman van de Britse schrijver John Cowper Powys uit 1929, is een ogenschijnlijk saaie figuur: een 35-jarige Londense docent geschiedenis die met zijn moeder samenwoont. Binnenin hem blijkt echter van alles te woeden. Hij is met andere woorden de ideale romanfiguur. In het 741 pagina’s tellende boek wordt zijn karakter grondig uitgediept.

Persoonlijke mythologie
Aan Solents docentschap en kalme bestaan komt een eind door een uitbarsting op school, waarin hij uitvaart tegen elk aspect van de moderne samenleving: ‘plotseling stortte er in zijn eigen geest een of ander mentaal scherm of deksel of hekwerk totaal in elkaar’. Zijn mentale gezondheid hangt sterk samen met wat hij zijn mythologie noemt: een bezielde manier van kijken naar de werkelijkheid om deze naar een hoger plan te tillen. Deze levensillusie speelt een essentiële rol in het verhaal. Een belangrijk aspect ervan is het streven naar het goede en de strijd tegen het kwade.

Lees verder “De bezielde wereld van Wolf Solent”

‘Kruso’ is een meesterwerk van de verbeelding

‘Dat dit de wildernis is en wij in deze wildernis zijn ondergedoken – dat zullen jullie daarginds nooit begrijpen,’ mompelde Ed. Hij had weer een mooi, klein houtblokje op het kampvuur van zijn innerlijke monoloog gelegd.’

Bij een roman over de DDR en de Wende stond mij een harde sociaal-realistische roman voor ogen vol grauwheid, uitzichtloosheid en verraad. Maar Kruso (2016) van Lutz Seiler voldoet – behalve helemaal aan het begin – niet aan dit beeld. Nadat zijn vriendin G. is verongelukt en zelfs zijn kat is verdwenen besluit de 24-jarige student Ed zijn lege bestaan te ontvluchten. Zijn bestemming is het eiland Hiddensee in de Oostzee.

Vrijdag en Crusoe
Vervolgens krijgt het boek een lyrisch, haast sprookjesachtig karakter met verwijzingen naar Robinson Crusoe en het bijbelse Noach-verhaal. Ed arriveert uiteindelijk bij restaurant Zum Klausner (gebouwd op de restanten van een oude kluizenaarswoning), dat er – hoog op een klif gelegen –  uitziet als een gestrande boot. Daar ontmoet hij Kruso – een afkorting van Krusovitsj, een Rus. Hij is een ongrijpbare figuur en wordt de beschermheer van het eiland genoemd. Kruso wordt Eds rolmodel en speelt een cruciale rol in diens ontwikkeling. Gaandeweg wordt Ed op zijn beurt belangrijk voor Kruso. Ze zijn als Vrijdag en Crusoe. Ondanks de vele verschillen blijken ze belangrijke dingen gemeen te hebben. Ze houden allebei van poëzie (vooral van Trakl) en Kruso’s zus Sonja lijkt sprekend op Eds grote liefde G.

Lees verder “‘Kruso’ is een meesterwerk van de verbeelding”

Langs de politiek-correcte meetlat

Over de biografie van Hella Haasse

Hella Haasse was stellig over schrijversbiografieën: die vond ze onnodig. Ze zei een keer: ‘Je kunt de waarheid niet achterhalen. Je kunt niet het echte leven van iemand kennen. Het is misschien ook helemaal niet de bedoeling. Zeker niet bij iemand die van het leven zelf een afdruk heeft gemaakt in zijn werk.’ Van haar laatste interview, dat ze gaf aan De Groene, staat mij nog goed bij hoe triomfantelijk ze was over haar shredder. Maar hoe resoluut schrijvers ook kunnen zijn (zie bijvoorbeeld Hermans, die er evenmin iets van moest hebben): die biografie komt er uiteindelijk toch.

De meerwaarde van een schrijversbiografie is dat deze een helder overzicht geeft van de verbanden tussen leven en werk van de schrijver, waarbij het accent ligt op het werk. Interessante feiten uit het privéleven werpen een nieuw licht op het oeuvre. Hierbij is het belangrijk dat de biograaf recht doet aan de schrijver door zich zoveel mogelijk in hem of haar in te leven. Ook onthoudt hij zich van oordelen. Helaas is dat in de biografie die Aleid Truijens schreef van Hella Haasse, Leven in de verbeelding, niet het geval.

Lees verder “Langs de politiek-correcte meetlat”

Nescio’s ingetogen levenslust

Over de biografie door Lieneke Frerichs

Er is, behalve Multatuli, geen Nederlandse schrijver die zo klassiek is als Nescio (J.H.F. Grönloh). De drie novellen die hem beroemd maakten: De Uitvreter, Titaantjes en Dichtertje, bekoorden mij als tiener onmiddellijk door de melancholie die erover hing en de onmaatschappelijkheid van de personages. En die bekoring is er nog steeds.

We weten dat het lang duurde voordat Nescio deze literaire status verwierf. Als je de biografie van Lieneke Frerichs over hem leest, lijken deze novellen haast iets marginaals in zijn leven. Na zijn mislukte poging om met vrienden een kolonie te stichten naar voorbeeld van Frederik van Eedens Walden, was Grönloh vooral medewerker van de Holland-Bombay Trading Company, waar hij zes lange dagen per week werkte, carrière maakte en uiteindelijk directeur werd. Het is bijna een vreemde gewaarwording om dit te lezen. Hij verdiende op een bepaald moment een dijk van een inkomen en kwam daardoor de crisisjaren goed door.

Lees verder “Nescio’s ingetogen levenslust”