Oudejaarsoverweging

De ochtend wees op geen enkel onheil. De lucht was niet betrokken, ook al was er regen voorspeld. Als een kleine poel van licht scheen een bleke winterzon, hoewel je die bij een temperatuur van dertien graden misschien niet zo moet noemen. De ganzen wisten in ieder geval niet wat ze overkwam en vlogen euforisch snaterend boven de verlaten weilanden. De wegen waren stil, op een enkele wielrenner of jogger na.

Na een uur de zachte lucht en goddelijke verlatenheid ingeademd te hebben zag ik hoe aan de horizon de regen zich aankondigde in een steeds breder wordende baan, inkt- en inktzwart. Het dorp lag er nog vredig bij. Ik dacht aan de zonneparken die de gemeenteraad aan haar randen heeft bedacht, om in de almaar groeiende energiebehoefte van de moderne mens te voorzien. Het hele vorige jaar heb ik me er via inspraakavonden en diverse media tegen verzet. Toch zullen ze er komen. Ik zette deze gedachte snel van me af en genoot van de laatste zonnestralen die de velden in een helder en maagdelijk licht zetten.

Ik mijmerde over wat meer symbolisch zou worden voor het nieuwe jaar: dat licht of de naderende loodgrijze wolkenlucht.

Lees verder “Oudejaarsoverweging”

Boekenzerk

De boekenkast is uit de huiskamers verdwenen. Hebben boeken hun status verloren, vroeg mijn krant zich onlangs af. Zijn ze verworden tot hinderlijke stofnesten? Komt dat door de digitalisering? Of zijn boeken tegenwoordig modeproducten? Zijn boekenkasten grafzerken geworden?

Twee jaar geleden ging een lang gekoesterde wens in vervulling: ik verving het samengeperste hout van IKEA, dat nochtans jarenlang trouwe dienst had bewezen, door een onverwoestbare, handgemaakte eikenhouten boekenkast. Deed ik dat vanwege de status?

Lees verder “Boekenzerk”

De penseelstreken van Émile Zola

Schrijven is schilderen met taal. Een ongelooflijk cliché, en daarmee meteen waar. Je ziet het alleen niet vaak meer. Veel hedendaagse auteurs schrijven rechttoe rechtaan alsof ze  ‘de leeservaring’ niet met onnodige details in de weg willen zitten (of worden ze hierop door uitgevers geselecteerd?) en legio dichters wrochten abstracte taalbouwsels die net zo opwindend zijn als dor hout.

Ik moet aan dit cliché denken nu ik de naturalistische schrijver Émile Zola lees en de boeken als negentiende-eeuwse schilderijen onderga. Met Zola zet je een stap terug in de tijd, hoewel hij een bijzonder actueel schrijver was, die grote sociale thema’s behandelde.

Lees verder “De penseelstreken van Émile Zola”

Een literaire prijs als emancipatiemiddel

Er klonk veel verrassing over de keuze van de Tanzaniaan Abdulrazek Gurnah als winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur. Zelf was ik totaal niet verbaasd, hoewel ik nog nooit van Gurnah had gehoord. Dat kwam door de motivatie van de Zweedse Academie die Gurnah roemde om zijn “compromisloze en meelevende beschrijving van de gevolgen van kolonialisme en het lot van vluchtelingen in de kloof tussen culturen en continenten”. Deze schrijver paste met andere woorden helemaal in de trend van Black Lives Matter.

Volgens velen was Gurnah een terechte winnaar, hoewel ook zij waarschijnlijk niets van hem hadden gelezen. Van de in het Engels schrijvende auteur is namelijk nog maar één boek, Paradise uit 1994, in Nederlandse vertaling verschenen. Hun reactie was politiek correct. Nog maar weinig zwarte schrijvers hebben de Nobelprijs voor Literatuur gekregen en dat zou een racistische achtergrond hebben of geweten kunnen worden aan een ‘eurocentrische’ blik. Maar hoe goed is Gurnah eigenlijk?

Lees verder “Een literaire prijs als emancipatiemiddel”

Een schitterend beschreven helletocht

De Amerikaanse schrijver Frederic Prokosch (1908 – 1989) kwam ik op het spoor dankzij een ‘zomertip’ op Literair Nederland van mede-recensent Eric de Rooij. Zelf had hij De Aziaten (1935) uit een minibieb geplukt. Schrijvers ontdek je vaak toevallig. Prokosch was een groot schrijver, zeg ik na lezing van maar één boek. Ik las overigens niet De Aziaten, Prokosch’ debuutroman, maar Storm en echo uit 1948.

Het verhaal is dat van een avonturenboek, een jongensboek (als ik dat nog mag zeggen, maar de protagonisten zijn bijna allemaal mannen). Hoofdpersoon Samuel, die het verhaal in de ik-persoon vertelt, sluit zich aan bij een expeditie van drie westerlingen naar de berg de Nagala in hartje Afrika. Hij hoopt daar Leonard Speght te vinden, een geheimzinnige figuur die spoorloos is verdwenen. Vanaf het begin is duidelijk dat dit gekkenwerk is: ‘Ze zullen u de keel afsnijden. Ze zullen u aan stukken scheuren,’ wordt hem gewaarschuwd.

Lees verder “Een schitterend beschreven helletocht”

Van knekelhuis tot kermistent

Een knekelhuis. Zo noemt schrijver Abdelkader Benali de studie Nederlands in zijn column in Trouw van vandaag. Je zou tegenwoordig wel gek zijn om Nederlands te gaan studeren met al die oude meuk die je dan moet lezen. De studie is volgens Benali dood. Hij legt in een adem door een verband met het eindexamen op de middelbare school, waar ook al niets van deugt: ’Wie na het eindexamen Nederlands nog goesting heeft in de studie Nederlands is voor mij een martelaar.’ De populaire toon is gezet.

Tegelijk stelt hij dat het Nederlands desondanks leeft, wat een opmerkelijke uitspraak is gezien de ontlezing, het Poldernederlands, de verengelsing en het feit dat bijna geen Nederlander meer een fatsoenlijke volzin kan produceren tot en met presentatoren en journalisten van televisieprogramma’s aan toe. Nederlanders geven geen moer om het Nederlands. Maar dit terzijde.

Lees verder “Van knekelhuis tot kermistent”

De woede van Nescio

Een schrijver waar ik regelmatig aan denk is Nescio. Dat heeft te maken met het Hollandse landschap waarover hij in zijn fictie en in zijn Natuurdagboek zo prachtig schreef. Het was hem zeer lief en hij kon zich geweldig opwinden als er weer een dierbare plek aan de vooruitgang werd opgeofferd. Om die reden was hij lid van de Bond Heemschut die zich inzet voor behoud van cultureel erfgoed en die nog steeds bestaat.

Het liefst wilde Nescio dat alles bleef zoals het was. Hij noemde zich een idealist en dat idealisme had vooral betrekking op schoonheid. Regelmatig maakte hij tochten door het land om deze schoonheid terug te vinden. In zijn Natuurdagboek schilderde hij het landschap met zijn pen, als een impressionist: ‘De zee bij Muiderberg vooraan blauw, verderop wat grauwig, zon op ‘backbay’. De eeuwig stilstaande optocht van de boomen van Naarden naar zee net te zien in de neveligheid – De zon op de stammen.’ Hij hield van de vergezichten: ‘Bij Muiden heel ruim gezicht naar Hilversum (de toren), heel ver, romantisch ver. Het tintelende brok water!’ en ‘Gezicht van de hei in de vallei ver en melancholiek en dampig. Rideau van donkere boomen, daaroverheen de bosschen van Baarn. Toren van Eemnes droevig. Geweldige wolkenlucht, vrij egaal.’

Lees verder “De woede van Nescio”

Werken aan je literaire carrière

In een column in de Volkskrant gaf literair agent Willem Bisseling verongelijkt af op ‘amateur-schrijvers’ die hem met manuscripten bestookten. Ellendelingen die veel te makkelijk dachten over literatuur, geen bal hadden gelezen en daardoor blijk gaven van minachting voor zijn nobele vak. Agenten en uitgeverijen kunnen uit de slushpile, zoals de verzameling ongevraagde manuscripten onelegant wordt aangeduid, nauwelijks iets publicabels halen. Dat ligt volgens Bisseling aan het gebrek aan kwaliteit. Daarom kun je ‘Sebes & Bisseling Literary Agency’ niets meer opsturen.

Behalve dat zijn stukje nogal klagerig overkwam – het is toch gewoon zijn werk –  riep de column direct vragen bij me op. Allereerst: waarom spreken van amateur-schrijvers alleen omdat iemand nog niet heeft gepubliceerd? Je moet toch ergens beginnen? Over minachting gesproken. Bovendien is een amateur iemand die iets uit liefhebberij beoefent en hiervan niet zijn beroep wil maken, zegt Van Dale. Maar dat laatste willen de inzenders van manuscripten juist wel en daarmee nemen ze de redacteur of literair agent zeer serieus.

Lees verder “Werken aan je literaire carrière”

Stijl is alles

Hafid Bouazza. Ik was hem eigenlijk al een beetje vergeten. Ooit was ik onder de indruk van De voeten van Abdullah (1996), Momo (1998) en bovenal van Paravion (2003). Vooral zijn stijl sprak mij aan. Stijl is alles, zei Michael Zeeman eens in Zeeman met boeken uit de tijd dat een boekenprogramma nog elitair mocht zijn. Daar was ik het roerend mee eens. We kennen bijvoorbeeld allemaal gevoelens van verliefdheid, maar alleen een goede schrijver schrijft hier overtuigend over en maakt er literatuur van. Dat deed Bouazza en zijn boeken gingen natuurlijk over nog een heleboel zaken meer.

Op een gegeven moment werd Bouazza’s productie van fictie minder en verloor ik hem uit het oog, hoewel hij zeer actief was als essayist en vertaler. Nu is de kans op een nieuwe roman verkeken. Ik haal dit in door zijn laatste boeken te lezen: Spotvogel (2009), Meriswin (2015), korte romans die veel indruk maken, en weer vanwege die prachtige, weelderige stijl. Ik weet het zeker: dit is grote literatuur.

Lees verder “Stijl is alles”