De cultuur is een van de sectoren die het meest te lijden hebben onder de ontstane crisis. Muziek, film en toneel vallen moeilijk op anderhalve meter afstand van elkaar te genieten.
Terwijl de luchtvaartindustrie meteen in aanmerking kwam voor compensatie moest Minister van Engelshoven van cultuur enorm haar best doen om geld los te krijgen en de 300 miljoen is bij lange na niet genoeg. Cultuur is kennelijk geen vitale sector, meer een luxe. Alleen als cultuur een toeristisch doel dient heeft ze waarde, omdat er dan geld aan kan worden verdiend. Het is niets nieuws: cultuur is in de BV Nederland al jaren de sluitpost van de begroting.
Het liberale model is onder de kabinetten Rutte nog dominanter geworden: alleen als je winst maakt, heb je bestaansrecht. Culturele organisaties die hun financiële bestaansrecht niet konden bewijzen werden wegbezuinigd, in plaats van gesteund. Koren, musea, theatergezelschapen moesten ook nog eens aantonen ‘maatschappelijk relevant’ (‘vernieuwend’, ‘inclusief’) te zijn om subsidiegeld te krijgen. Een koor dat uitsluitend renaissancemuziek uitvoerde, een theatergezelschap dat klassiek toneel bracht, of een klein, specialistisch museum vielen buiten de boot. Terwijl die juist subsidie nodig hebben om te kunnen bestaan. Het populistische anti-elitaire discours hielp ze ook niet.
Lees verder “Het nut van subsidie”