Op een zondagmiddag zette hij gewoontegetrouw om twaalf uur de televisie aan. Het NOS-journaal opende met het nieuws dat het in de afgelopen nacht in het hele land had gesneeuwd. Wat is daar nu voor bijzonders aan, dacht Reno. Het is gewoon winter en dan sneeuwt het soms. Het is natuurlijk vervelend wanneer er auto’s in de berm terechtkomen, maar ook dat gebeurt. Dan hadden ze maar wat voorzichtiger moeten zijn.
Hij keek naar het dunne laagje sneeuw dat zich aan boomkruinen en dakpannen had vastgehecht en dat waarschijnlijk snel weggesmolten zou zijn, onschuldig als poedersuiker op een oliebol. Gezinnen genoten van het wintergevoel dat dit miezerige laagje hun gaf. Hoewel het rond nul graden moest zijn, hadden ze zich met wollen mutsen, dikke wanten en gewatteerde laarzen tegen de winter gewapend. Zo sloften ze in een sliert over de stoepen voort.
Sonny strekte zich nog eens behaaglijk uit. Hij keek wel uit om naar buiten te gaan, koesterde zich liever in de warmte van de stoffen bankbekleding en van zijn eigen vacht waarin hij helemaal opgerold lag. Vanwege zijn witte bef en zwarte vacht had Reno hem naar zijn favoriete saxofonist genoemd. Sonny Rollins. Reno keek jaloers naar het soezende dier. Toch voelde ook hij het kriebelen. Zo helder en zonnig was het al een tijd niet geweest. De stammen van de bomen lichtten in het schelle zonlicht op. Op een dag als deze leken zomer en winter samen te vallen. Een wandeling zou hem verkwikken.
Buiten zoog hij de koude lucht diep in. De lucht prikte in zijn longen, die in de donkere decemberdagen te weinig zuurstof en te veel rook hadden binnengekregen. Lees verder “Gewoon een zondag in januari”