Het zal niemand verbazen dat biograaf Bart Slijper, net als eerder bij Willem Kloos en J.C. Bloem, met zijn biografie van Martinus Nijhoff ‘een beeld van zijn persoonlijkheid’ wilde geven en geen verklaring van het werk. Dat laatste is ook al uitvoerig gedaan, schrijft Slijper in zijn nawoord, en er bestaat zoveel materiaal, brieven, manuscripten en persoonlijke documenten, dat ‘zelfs een boek van duizend bladzijden’ niet zou volstaan. Dat beknopte komt de leesbaarheid ten goede. Opnieuw leest Slijpers biografie als een roman en is hij erin geslaagd bij zijn onderwerp ‘in de buurt te komen’.
Natuurlijk weet je niet wat de biograaf allemaal weglaat – ik wist bijna niets van Nijhoffs leven – maar Slijper vertelt een coherent verhaal, waardoor je niet het gevoel hebt iets te missen. Zijn aanpak is weldadig: hij oordeelt en verklaart niet, maar laat de feiten spreken en speculeert zonder hier al te stellig in te zijn. Hij heeft zich zo goed in de persoon verdiept dat zijn hypotheses zeer geloofwaardig overkomen en je nergens het gevoel krijgt dat hij de dichter tekort doet.