De laatste tijd zag hij ze overal. Dat was sinds de verkiezingen. Daarvoor waren ze hem niet zo opgevallen. Meneer B. keek eigenlijk nooit naar andere mensen. Ze interesseerden hem niet, al had hij het beste met iedereen voor en was hij altijd vriendelijk en wellevend. Het viel hem op dat anderen zelden vriendelijk en wellevend terug waren. Vaak keek hij in een paar lege ogen of botste zijn blik op een houten hoofd. Dan was meneer B. altijd blij dat hij weer thuis was, tussen zijn boeken, zijn muziek en bij zijn kat en probeerde hij zijn medemens snel te vergeten.
Maar nu vielen ze hem dus op. Hij had begrepen dat dit de mensen waren die de verkiezingen hadden gewonnen. De gewone man. Het volk van Geert. Ze zagen er overigens niet uit alsof ze hadden gewonnen: hun gezichten stonden nog net zo hard en ontevreden als voorheen. Of kwam dat doordat de formatie nog niet echt wilde lukken? Hij verdacht ze er echter niet van dat ze het journaal en de krant volgden, al zou er toch wel iets van het nieuws tot ze doordringen.
Lees verder “Overal Geert”