‘Dat dit de wildernis is en wij in deze wildernis zijn ondergedoken – dat zullen jullie daarginds nooit begrijpen,’ mompelde Ed. Hij had weer een mooi, klein houtblokje op het kampvuur van zijn innerlijke monoloog gelegd.’
Bij een roman over de DDR en de Wende stond mij een harde sociaal-realistische roman voor ogen vol grauwheid, uitzichtloosheid en verraad. Maar Kruso (2016) van Lutz Seiler voldoet – behalve helemaal aan het begin – niet aan dit beeld. Nadat zijn vriendin G. is verongelukt en zelfs zijn kat is verdwenen besluit de 24-jarige student Ed zijn lege bestaan te ontvluchten. Zijn bestemming is het eiland Hiddensee in de Oostzee.
Vrijdag en Crusoe
Vervolgens krijgt het boek een lyrisch, haast sprookjesachtig karakter met verwijzingen naar Robinson Crusoe en het bijbelse Noach-verhaal. Ed arriveert uiteindelijk bij restaurant Zum Klausner (gebouwd op de restanten van een oude kluizenaarswoning), dat er – hoog op een klif gelegen – uitziet als een gestrande boot. Daar ontmoet hij Kruso – een afkorting van Krusovitsj, een Rus. Hij is een ongrijpbare figuur en wordt de beschermheer van het eiland genoemd. Kruso wordt Eds rolmodel en speelt een cruciale rol in diens ontwikkeling. Gaandeweg wordt Ed op zijn beurt belangrijk voor Kruso. Ze zijn als Vrijdag en Crusoe. Ondanks de vele verschillen blijken ze belangrijke dingen gemeen te hebben. Ze houden allebei van poëzie (vooral van Trakl) en Kruso’s zus Sonja lijkt sprekend op Eds grote liefde G.